Woningnood rechtvaardigt rigoreus ingrijpen
Hanneke Ellerman (SIX) en Ariel Kozijn (BPD) doen een oproep aan de wetgever om rechtsbeschermingsprocedure uit de Crisis- en herstelwet breder toepasselijk te maken.
Door de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak wordt bezwaar maken tegen bouwprojecten weer makkelijker (FD, 5 mei).
Het woningtekort maakt vlotte vergunningverlening cruciaal. Maar het grotere probleem is het stijgend aantal bezwaar- en beroepsprocedures tegen verleende omgevingsvergunningen, met enorme vertragingen tot gevolg. Adequate rechtsbescherming is een groot goed, maar bezwaar maken wordt steeds meer als strijdmiddel ingezet. Naast bezwaarmakers met inhoudelijke argumenten zijn er ook bezwaarmakers met onvrede jegens de gemeente, over bijvoorbeeld gebrekkige communicatie. Of bezwaar van omwonenden die niet tijdig tegen een bestemmingsplan zijn opgekomen en alsnog hun gelijk willen halen. Of zij die louter uit zijn op een financiële vergoeding. In al deze gevallen is de bezwarenprocedure hun machtsmiddel. Vaak is dus inhoudelijk weinig te behandelen, maar zijn de gevolgen groot. Bij een reguliere vergunning staat de drietrapsraket open: bezwaar bij de gemeente, beroep bij de rechtbank en hoger beroep bij de Afdeling. Behandeling kan zomaar 2,5 jaar duren. De bestaande methoden om te versnellen bieden weinig soelaas. De Crisis- en herstelwet biedt procesversnellingen voor woningbouwplannen, maar die leiden niet tot een boost in de bouwproductie.
Via de gemeentelijke Coördinatieregeling kunnen bestemmingsplan en omgevingsvergunning in één procedure samengevoegd worden, met eenmalig beroep en uitspraak binnen zes maanden. Die regeling is niet populair. Rigoureuzer ingrijpen is nodig. Wijzig de wet (tijdelijk) en combineer elementen uit de Crisis-en herstelwet en de Coördinatieregeling. Zo wordt bij reguliere vergunningen voor woningbouwplannen (van 1200 tot 1500 woningen) het uitgangspunt dat éénmalig beroep kan worden ingesteld met een uitspraak binnen een half jaar. Woningnood breekt wetten.